Appeljam met kaneel

Plaats een klein bordje in de koelkast.

Steriliseer de bokalen.

Was de appels en snijd ze in kleine stukjes.
Doe de appels in een grote pan en voeg water toe zodat de appels net onder water staan.
Breng de appels met het water aan de kook en laat dit 25 minuten, met de deksel op de pan, koken.

Zet een vergiet boven op een pan.
Leg in het vergiet een neteldoek (zeefdoek).
Giet daarna de appels met het water in het vergiet en laat dit 1 uur uitlekken.
Duw ondertussen met een deegschraper of lepel op de appels zodat er nog meer vocht uit de appels verdwijnt.
Bewaar de moes in de neteldoek.

Weeg het opgevangen sap van de appels en neem hetzelfde gewicht in suiker.
Voeg het citroensap, de moes, de geleisuiker en het kaneelstokje toe en laat het appeljam 5 minuten zachtjes koken.

Controleer of de jam voldoende gestold is.
Haal het bordje uit de koelkast en schep er een eetlepel hete jam op.
Laat de jam 1 tot 2 minuten afkoelen en hou het bordje schuin.
Als de jam een vaste consistentie heeft dan is deze voldoende ingekookt.
Anders moet de jam nog wat langer koken.

Schuim de jam af (indien nodig) en vul de gesteriliseerde jampotten zo hoog mogelijk met de hete jam.
Gebruik een trechter om morsen te voorkomen.
Sluit de jampotten meteen en laat afkoelen.